PERIANAAL ABCES EN FISTEL
Algemeen
Ruim 90% van de perianale
ontstekingspathologie is van cryptoglandulaire origine, dat wil zeggen een
ontstoken crypte in het anale kanaal en/of ontstoken intersfincterische klier.
Van belang is om andere oorzaken uit te sluiten o.a. ontstoken huid adnexen en
sinus pilonidalis. Ook andere ziektes kunnen perianale fisteling geven waarbij
M.Crohn het meest berucht is. Bij een wisselend defecatiepatroon in combinatie
met perianale fisteling is verder onderzoek geïndiceerd.
Curatieve behandeling kan dan
ook alleen maar bereikt worden indien de oorzaak wordt weggenomen. De klassieke
indeling volgens Parks van perianale fistels is niet meer van toepassing. Veel
praktischer is om de volgende indeling te hanteren omdat daarmee ook de
therapie samenhangt:
Type I
- submucosale en
intersfincterische fistel
Type II
- laag transsfinterische fistel (minder dan 1/3 van de
sfincter)
- hoog transsfinterische fistel
(proximale 2/3 van de sfincter)
PERIANAAL ABCES
Techniek
< behalve
gecompliceerde abcessen (Crohn, diep gelegen) kunnen deze vaak poliklinisch
gedraineerd worden
< lokale
infiltratie met lidocaine
< ruime ovaal
van huid/subcutis zodanig dat geen drains ed. nodig zijn
< digitaal
uitruimen van holte
< vaseline
gaasje voor 24 uur achterlaten
Nabehandeling
Uitdouchen of zitbaden 2 x
daags. Op indicatie Legendal. Ook van de adequaat gedraineerde abcessen houdt
ongeveer 50% een perianale fistel over.
PERIANALE FISTEL
Diagnostiek
Er is geen plaats voor
poliklinisch sonderen en proctoscopie van de fistel. Immers op de OK kan de
meest optimale inspectie plaats vinden. Voor preoperatief MRI onderzoek is
alleen plaats bij gecompliceerde of recidief fistels. Behandeling van perianale
fistels kan in het algemeen in dagbehandeling plaats vinden waarbij de patiënt
de avond tevoren thuis een klysma inbrengt, eventueel herhaald bij aankomst op
de dagbehandeling.
Behandeling
Bij type I is fistulotomie de
behandeling van keuze gezien het hoge succes percentage. Hierbij wordt na
identificatie van de inwendige opening en sonderen van het fistel traject de
fistel over de sonde gekliefd en de achter wand gecuretteerd, de wond wordt
verder open gelaten.
Type II is lastiger te
behandelen gezien het transsfincterische beloop. In het algemeen wordt hier
eerst voor 3 maanden een seton drain achter gelaten ter optimale drainage van
het fistel kanaal (level IV evidence) waarna aansluitend een slijmvlies
verschuivings plastiek wordt verricht
Techniek
< inspectie en palperen van het fistel kanaal
< rectaal toucher (inwendige opening palpabel ?)
< instellen Parks speculum
< uitwendige fistelopening sonderen en lokaliseren van de
inwendige fistelopening (gebogen sonde)
< indien geen inwendige fistelopening gevonden kan worden
opspuiten met methyleenblauw of waterstof peroxyde
< ovaalvormige omsnijding van de inwendige opening en excisie
< naar proximaal preparen van een mucosa spier lapje
< distaal inhechten met geknoopt vicryl 3-0
< curettage van het fistel traject
Nabehandeling
Geen anale tampon. Zitbaden of uitdouchen 2x
daags. Legendal op indicatie. Antibiotica (flagyl/bactrimel voor een week,
level IV evidence), NSAID’s.