Arteriële handsyndromen

Algemene principes

In tegenstelling tot claudicatio intermittens bij de onderste extremiteit zijn koude en kleurveranderingen de meest voorkomende symptomen bij ischemie van de bovenste extremiteit. De diagnose wordt gesteld m.b.v. zorgvuldig vaatonderzoek: Allen test, thoracic outlet manoeuvres, gevolgd door Doppler- en plethysmografisch onderzoek van de pols- en vingerarteriën, duplex onderzoek en eventueel angiografie. De diagnose is gebaseerd op anatomische gronden en onderverdeeld naar etiologie:

Onderzoek

Na anamnese en inspectie worden bij lichamelijk onderzoek allereerst pulsaties van de a. brachialis, a. radialis en a. ulnaris gepalpeerd. Vervolgens wordt beiderzijds de bloeddruk gemeten. Na de testen voor TOS (Thoracic Outlet Syndrome) (zie hoofdstuk TOS) kan een zorgvuldig uitgevoerde Allen test informatie geven over de arteriële circulatie via de a. radialis, a. ulnaris, arcus en digitale arteriën.

Bij verdenking op anatomische afwijkingen in de arcus en bovenarmsarteriën wordt boog-angio verricht met afbeelding van de a. axillaris en brachialis en onderarm.

Bij verdenking op een onderliggende ziekte wordt verdere diagnostiek verricht naar het mogelijke basale lijden, zo nodig in samenwerking met internist (immunoloog) of reumatoloog.

N.B.:Een zogenaamde primaire Raynaud blijkt na vele jaren nog wel eens een secundaire te zijn. Een capillaire microscopie kan bijdragen aan de differentiatie tussen een primaire en secundaire Raynaud.

 

Referenties.

        • Thompson AE, Pope JE. Calcium channel blockers for primary Raynaud's phenomenon: a meta-analysis. Rheumatology 2005;44(2):145-50.

        • Spencer-Green G. Outcomes in primary Raynaud phenomenon: a meta-analysis of the frequency, rates, and predictors of transition to secondary diseases. Arch Intern Med 1998;158(6):595-600.