PROXIMAAL GALWEGCARCINOOM (Klatskin tumor)

 

Algemeen

< 90% van de gevallen (scleroserend) adenocarcinoom

< 20% van alle cholangiocarcinomen is proximaal gelocaliseerd

< de onbehandelde patiënt zal binnen 2-5 maanden na het stellen van de diagnose overlijden aan septische cholangitis en / of leverfalen

< in 8-15% van de gevallen geeft PA onderzoek van het resectiepreparaat een benigne fibroserende tumor te zien.

 

Classificatie naar uitgebreidheid van de tumor volgens Bismuth en Corlette (zie ook onderstaand figuur):

type I tumor gelokaliseerd in ductus hepato-choledochus met nog contact tussen linker en rechter ductus hepaticus

type II tumor gelokaliseerd exact op de bifurcatie waarbij geen contact tussen linker en rechter ductus meer bestaat

type III als type II, echter met uitbreiding naar rechter tweede orde galwegvertakking (IIIa) of naar linker tweede orde galwegvertakking (IIIb)

type IV combinatie van IIIa en IIIb met diepe intrahepatische uitbreiding

 

Doel behandeling

In het algemeen zal gestreefd worden naar een in opzet curatieve resectie. Vooral na beperkte (locale) resectie zal een macroscopisch radicale resectie bij PA bevestiging microscopisch niet radicaal blijken te zijn (90%). Daarom wordt tegenwoordig bij voorkeur een uitgebreide leverresectie met segment I resectie verricht. In de meeste series bedraagt de resectabiliteit 10-25%, de mortaliteit 2-10%, de morbiditeit 20-50% (vooral t.g.v. bloeding en infectie en leverinsufficientie) en de 5-jaarsoverleving 5-20%.

Preoperatief wordt in het AMC een lage dosering uitwendige radiotherapie (10,5 Gy) toegepast gegeven in 3 sessies van 3x5 Gy voorafgaande aan operatie. Op deze wijze worden in de gal geëxfolieerde tumorcellen gedevitaliseerd. En is de kans op entmetastasering verkleind.

Postoperatieve radiotherapie wordt nu uitsluitend uitwendig gegeven (55 Gy).

 

 

 

Strategie bij icterus t.g.v. obstructie hilusgebied