PROXIMALE
GALWEGOBSTRUCTIE
Algemeen
Patiënten met galwegtumoren worden
meestal verwezen wegens het klinisch beeld van een obstructie icterus.
Behoudens de stille icterus is de anamnese vaak weinig specifiek. Algehele malaise
en gewichtsverlies kunnen gedurende enkele weken voor opname aanwezig zijn.
< Bij
langdurige benigne galwegobstructie dreigt het gevaar van biliaire
levercirrose. In ervaren handen kan (initiële) behandeling bestaan uit drainage
met endoprothesen of endoscopische dilatatie. De drempel tot adequate
chirurgische drainage dient evenwel laag te zijn (verstopte endoprothesen,
restricturering).
< Bij
maligne hilustumoren wordt resectie van de ductus hepato-choledochus en de
leverhilus meestal met hemihepatectomie en resectie van segment 1 uitgebreid
aangezien hierdoor een reële kans op curatie mogelijk lijkt, Helaas gaan deze
uitgebreide ingrepen met aanzienlijk verhoogde morbiditeit en mortaliteit gepaard.
Voor Type I tumoren kan worden volstaan met locale hilusresectie. Adjuvante
radiotherapie geeft volgens niet gerandomiseerd onderzoek een verbetering van
de gemiddelde overleving (mediaan 25 maanden).
< Bij
niet-resectabele tumoren kan bij falen van endoscopische drainageprocedures in
geselecteerde gevallen worden overwogen om een chirurgische bypass op de linker
ductus hepaticus (segment III vertakking) aan te leggen; deze anastomose
bevindt zich meestal op voldoende afstand van de tumor.
< Voor
adequate ontkleuring is (palliatieve) drainage van 20-30% functionerend
leverweefsel noodzakelijk.
Oorzaken proximale obstructie
Benigne
< stenen
(Mirizzi: impressie ductus hepatocholedochus t.g.v. steen in ductus cysticus)
< strictuurvorming
na chirurgische ingrepen aan galblaas of galwegen
< primaire
(focale) scleroserende cholangitis (50% in samenhang met colitis ulcerosa), kan
eventueel naast cholangioca. bestaan; in 15% ontwikkeling tot cholangioca.
< choledochuscyste
(15% kans op maligne ontaarding); vele congenitale variaties.
<
benigne tumoren van de
galwegen (adenoom, cystadenoom)
Maligne
< galblaascarcinoom
met ingroei in ductus hepato-choledochus en leverhilus
< primair
cholangiocarcinoom van de ductus hepato-choledochus met variabele hilaire of
intrahepatische uitbreiding (Klatskin tumor)
< metastasen
van m.n. colorectale carcinomen, mammacarcinoom
< locale
doorgroei dan wel recidief maagcarcinoom
< maligne lymfoom
Diagnostiek
< anamnese / lichamelijk onderzoek (geeft in 80% de
diagnose)
< echografie (doppler)
< Spiraal CT scan / MRI
< MRCP
< ERCP
< diagnostische laparoscopie
Bepaling tumorgrootte op basis van obstructie in
hilusgebied en -uitbreiding in omgevende (vaat-) structuren: zie schema.
Bij te verwachten uitgebreide resecties wordt
aanvullend onderzoek verricht naar restcapaciteit lever en leverfunctie
Therapie
Indien patiënt inoperabel en / of de tumor
irresectabel blijkt te zijn volgt de minst invasieve weg tot palliatieve behandeling
afhankelijk van de specifieke omstandigheden en de algemene conditie van de
patiënt (endoscopische of percutane plaatsing van endoprothese).
Indien een in opzet curatieve resectie van een tumor
wordt overwogen dient percutane punctiecytologie ter nadere diagnosestelling
achterwege te blijven (cave: entmetastasen).