PANCREAS PSEUDOCYSTE
Pancreas pseudocysten kunnen ontstaan na acute pancreatitis,
pancreas trauma of bij chronische pancreatitis. Complicaties zijn compressie
c.q. obstructie van galwegen en maagduodenum, pijn, infectie en abcedering,
ruptuur en bloeding. Diagnose d.m.v. echografie, CT-scan en MRCP. Uitrijpen van
de (pseudo)cystewand duurt ongeveer 6 weken, daarna is interventie (drainage)
mogelijk.
Therapie
In overleg met gastro-enteroloog en radioloog wordt gekozen
voor een endoscopische of chirurgische drainage.
Het is cruciaal om voor drainage zekerheid te hebben t.a.v.
de diagnostiek c.q. het uitsluiten van cysteuze tumoren van het pancreas zoals
mucineus/sereus cystadenoom en cystadenocarcinoma.
Cysteuze tumoren
In het AMC wordt op korte termijn een onderzoek gestart om
bij cysteuze tumoren standaard een EUS en punctie van cyste inhoud te
verrichten.
Over het algemeen zijn dit cysteuze afwijkingen waar ook een
deel solide massa aanwezig is en of veel schotten tussen de cysten (zie
elders).
De chirurgische behandeling van pseudocysten middels
cystogastrostomie en cystduodenostomie of cystojejunostomie wordt kort
samengevat.
Vroeger was de doorsnede van de cyste bepalend voor het
beleid (drainage vs conservatieve behandeling). Tegenwoordig hangt dit af van
de symptomatologie , het tijdsinterval en het optreden van complicaties.
a. Cystogastrostomie.
< mediane
bovenbuikslaparotomie
< tussen
twee teugels, lengte gastrotomie voorwand
< proefpunctie
cyste door achterwand van de maag (kweek, cytologie), evt. m.b.v.
per-operatieve echografie.
< openen
cyste zodat een defect van tenminste 3 cm ontstaat
< verwijderen
vocht of debris
< evt.
biopsie cystewand (cave cystadenoom of cystadenocarcinoom)
< hemostase
door rondom overhechten van maag- en cystewand in de rand van het defect met
doorlopend PDS 3 x 0.
< dwars
sluiten gastrotomie in een laag, doorlopend PDS 3 x 0
b. Cystoduodenostomie of
Roux-Y cystojejunostomie
Overwegen, wanneer een
cystogastrostomie niet mogelijk is. Aanleggen in één laag doorlopend PDS 3 x 0.
Bij endoscopische drainage wordt transgastrisch of transduodenaal punctie van
de cyste verricht. De verbinding met de pseudocyste wordt d.m.v. een
nasocystische drain of endoprothese opengehouden. Bij chronische pancreatitis
vaak in combinatie met endoscopische drainage ductus pancreaticus. Percutane
drainage onder echo- of CT-scan geleide m.b.v. een pigtail drain. Dit wordt in
sommige centra veel toegepast, doch is hier 2de keuze na
endoscopische drainage.
Literatuur richtlijnen behandeling acute pancreatitis:
Richtlijn Acute Pancreatitis (Nederlandsche Internisten Vereeniging, Nederlands Genootschap van Maag-Darm-Leverartsen 2006).