SCREENING EN DIAGNOSTIEK                                        

 

 

1. ‘Triple”-diagnostiek

 



Elke persisterende afwijking behoeft nadere diagnostiek. Verdacht voor maligniteit zijn: een bij palpatie onregelmatige of slecht afgrensbare laesie, een laesie vast aan huid en/of onderlaag, schilfering of eczeem van de tepel, recent ontstane huid- en/of tepelintrekking, regionale lymfklierzwelling en niet vlot genezende non-puerperale mastitis. Heldere of melkachtige tepelvloed vormt géén indicatie voor beeldvormend onderzoek, maar éénzijdige bruine of bloederige tepelvloed berust in ca. 10 % van de gevallen op maligniteit.

De beste evaluatie van (palpabele) mammalaesies vindt plaats als chirurg, radioloog en (cyto)patholoog als team samenwerken en protocollen volgen die op de zgn. ‘triple’-diagnostiek zijn gebaseerd. Zij formuleren elk onafhankelijk een (even zwaarwegend) oordeel, dat interdisciplinair besproken wordt.



Wanneer bij verdachte (occulte) laesies d.m.v. röntgengeleide dikke-naaldbiopsie geen zekere diagnose wordt verkregen, is een diagnostische chirurgische ingreep geďndiceerd. De biopsie moet in één geheel worden uitgevoerd, multipele fragmenten maakt radicaliteit- beoordeling onmogelijk, en oriënteerbaar (oriëntatiemarkeringen!). Blijkt bij röntgencontrole (X-specimen) dat de biopsie niet representatief is, dan wordt de lokalisatieprocedure herhaald na 6-12 weken.

 


 

2. Disseminatie onderzoek

De kans dat bij ‘operabel mammacarcinoom’ door middel van welke afbeeldingstechniek dan ook afstandsmetastasen kunnen worden aangetoond is gering.16-19  Tumormarkers, zoals CA15-3, CEA en CA27.29 hebben geen waarde als prognostische factor.20 Bij locoregionaal uitgebreide ziekte is de kans op het vinden van asymptomatische metastasen hoger: bij tumoren groter dan 5 cm en/of bij meer dan 3 positieve klieren is de kans op het vinden van metastasen ongeveer 3-5%.16,21

 


Referenties

1.     Brekelmans CTM et al. Breast cancer after a negative screen: Follow-up of women participating in a screening programme, the DOM project. Eur J Cancer 1992; 28A:893-5

2.     Moskowiz M. Breast Cancer: Age-specific growth rates and screening strategies. Radiology 1986; 161:37-41

3.     Feig SA. Increased benefit from shorter screening mammography intervals for women aged 40-49 years. Cancer 1997; 80: 2035-9

4.     Irwig L, Macaskill P, Houssami N. Evidence relevant to the investigation of breast symptoms: the triple test. The Breast 2002: 11: 215-220.

5.     Martelli  G, Pilotti S, Coopmans de Yoldi G et al. Diagnostic efficacy  of physical examination, mammography, fine needle aspiration cytology (triple-test) in solid breast lumps: an analysis of 1708 consecutive cases. Tumori 1990; 76: 476-9

6.     Vetto J, Pommier R, Schmidt W et al. Use of the ‘triple-test’ for palpable breast lesions yields high diagnostic accuracy and cost savings. AmJ Surg 1995; 169: 519-22

7.     Litherland JC, Evans AJ, Wilson et al. The impact of core biopsy on pre-operative diagnosis rate of screen detected breast cancer. Clinical Radiology 1996; 51: 562-5

8.     Liberman L, LaTrenta LR, Dershaw DD et al. Impact of core biopsy on the surgical management of impalpable breast cancer. AJR 1997; 168: 495-9

9.     Parker SH, Burbank F, Jackman RJ et al. Percutaneous large-core biopsy: a multi-institutional study. Radiology 1994; 193: 359-64.

10.   Verkooijen HM, Borel Rinkes IH, Peeters PH, Landheer ML, van Es NJ, Mali WP. Impact of stereotactic large-core needle biopsy on diagnosis and surgical treatment of nonpalpable breast cancer. Eur J Surg Oncol 2001; 27: 244-9.

11.   The BASO Guidelines for surgeons in the management of symptomatic breast disease in the UK (1998 revision). Eur J Surgical Oncology 1998; 24: 464-76

12.   O’Higgins N, Linos DA, Blichert-Toft M, Cataliotti L, Wolf C de, Rochard F et al. European guidelines for quality assurance in the surgical management of mammographically detected lesions. Eur J Surgical Oncology 1998; 24: 96-8

13.   Sainsbury R, Rider L, Smith A, MacAdam A. Does it matter where you live? Treatment variations for breast cancer in Yorkshire. The Yorkshire Breast Cancer Group. Br J Cancer 1995;71:1275-8

14.   Sainsbury R, Haward B, Rider L, Johnston C, Round C. Influence of clinician workload and patterns of treatment on survival from breast cancer. Lancet 1995;345:1265-70

15.   Dixon JM, Ravisekar O, Cunningham M, Anderson ED, Anderson TJ, Brown HK. Factors affecting outcome of patients with impalpable breast cancer detected by breast screening. Br J Surg 1996;83:997-1001

16.   Ravaioli A, Tassinari D. Staging of breast cancer: recommended standards. (abstract) Ann Oncol 2000; 11 S3: 3-6.

17.   Samant R, Ganguly P. Staging investigations in patients with breast cancer: the role of bone scans and liver imaging. Arch Surg 1999; 134: 551-3.

18.   Ciatto S, Pacini P, Bravetti P, Cataliotti L, Cardona G, Crescioli R et al. Staging breast cancer--screening for occult metastases. Tumori 1985; 71: 339-44.

19.   Clinical practice guidelines for the use of tumor markers in breast and colorectal cancer. Adopted on May 17, 1996 by the American Society of Clinical Oncology. J Clin Oncol 1996; 14: 2843-77.

20.   Rutgers EJ. Quality control in the locoregional treatment of breast cancer. Eur J Cancer 2001; 37: 447-53.

21.   Van der Hoeven JJM, Krak N, Boom RPA, Meijer S, Teule GJJ. The impact of preoperative staging in breast cancer. Is there a place for new diagnostic procedures? Breast Cancer Res Treat 1999; 57: 129.

22.   Ravaioli A, Tassinari D, Pasini G, Polselli A, Papi M, Fattori PP et al. Staging of breast cancer: what standards should be used in research and clinical practice? Ann Oncol 1998; 9: 1173-7.