IV. DE LOKALE EN REGIONALE BEHANDELING VAN
HET OPERABEL MAMMA-CARCINOOM ( T1-2 N 0-1 )
Voor de lokale
behandeling van T1-2 N 0-1 mammacarcinoom zijn er twee
opties: de mammasparende therapie
(MST) of de gemodificeerde
radicale mastectomie (GRM). De keuze tussen deze twee behandelingen hangt af
van een aantal factoren:
1. de wens van de
patiënte
2. het te verwachten
cosmetische resultaat van de MST
3. de kans op een
lokaal recidief na MST: bij een te grote kans wordt een GRM geadviseerd.
1. Mammasparende
therapie (MST)
Onder MST wordt
verstaan: een ruime lokale excisie van de tumor, een okselstadiërende ingreep
en radiotherapie van de mamma. Bij MST bestaat een iets grotere kans op lokaal
recidief dan bij GRM, maar de overlevingskans is bij beide behandelingen gelijk.
1-7
Radiotherapie is een
inherent onderdeel van MST; indien voor MST wordt gekozen mogen er geen
contra-indicaties zijn voor radiotherapie. De meeste lokale recidieven na MST berusten
op uitgroei van resttumor.8-10 De
belangrijkste factor die de kans op lokaal recidief voorspelt is een
tumorpositief snijvlak.11
2. Gemodificeerde
Radicale Mastectomie (GRM)
Onder GRM wordt
verstaan: ablatio mammae inclusief okselklierstadiërende ingreep
(okselklierdissectie of schildwachtklier procedure).
Indien MST
gecontra-indiceerd wordt geacht, en in geval van voorkeur van de patiënte voor mastectomie, is GRM de aangewezen
behandeling. In Nederland is de gemodificeerde
Patey-Madden amputatie de meest gangbare chirurgische techniek.
3. Locoregionale
radiotherapie na GRM
Het doel van postoperatieve radiotherapie is om bij patiënten met een grote kans op locoregionaal recidief die kans te doen verminderen. Er is dan ook een winst in overleving te verwachten.21-23 De meta-analyse van studies naar het effect van postoperatieve radiotherapie toont een significante afname van het optreden van een locoregionaal recidief met 2/3. Er werd echter, vooralsnog, geen relevant significant effect op de overleving gevonden.7 Er was oversterfte aan cardiale oorzaken in de groep van bestraalde patiënten. Er dient, echter, op gewezen te worden dat de meta-analyse studies bevat uit de tijd dat radiotherapieapparatuur en -technieken gebruikt werden waarbij hoge doses op longen en hart gegeven werden.
4. Primaire en secundaire mammareconstructie
5. Diagnostiek
(de ‘Schildwachtklier’ procedure) en
behandeling van de regionale klierstations
Behandeling van de
okselklieren heeft als doel:
- een optimale regionale
tumorcontrole
- een verbeterde overleving
- het verkrijgen van
prognostische informatie
Deze doelen worden
optimaal bereikt door een complete okselklierdissectie (OKD). De OKD kan echter
aanleiding geven tot morbiditeit, waarbij pijnklachten, dysesthesie, functiebeperking van het
schoudergewricht en lymfoedeem van de arm de ernstigste zijn. Het is duidelijk
dat een OKD bij een negatieve okselklierstatus geen toegevoegde waarde heeft en
uitsluitend kan leiden tot morbiditeit. Daarom
is er gezocht naar alternatieve mogelijkheden voor de OKD. Niet-invasieve
methoden blijken niet betrouwbaar om de okselklierstatus te voorspellen. Als
alternatief worden toegepast:
- de
schildwachtklier (SWK) procedure. Doel hiervan is, met een weinig belastende
ingreep, patiënten te selecteren met okselkliermetastasen, zodat OKD selectief
kan worden uitgevoerd.
- primaire radiotherapie van
de oksel
- wait-and-see. Voor deze
optie kan worden gekozen indien de
kans op lymfkliermetastasen minder dan 5% is.
De
okselklierdissectie (OKD) was kort geleden nog een
inherent onderdeel van de behandeling van T1-2 N0-1 mammacarcinoom.
Door dissectie van vetweefsel met klieren van niveau I en II wordt een
recidiefpercentage van minder dan 3% bereikt.32 Dat percentage stijgt als
alleen sampling wordt toegepast. Belangrijke parameters voor de prognose quoad
vitam zijn de okselklier-status (positief
of negatief), het aantal positieve klieren (1-3, 4 of meer), en de okseltop.33 Dit heeft zijn weerslag gekregen in de
nieuwe UICC TNM-classificatie (zie bijlage 1).
Deze informatie wordt gebruikt voor de indicatiestelling tot postoperatieve
therapie.
De OKD kan
morbiditeit geven. De exacte incidentie van de verschillende complicaties is
niet duidelijk, omdat deze na lange tijd kunnen optreden, soms een subjectief,
moeilijk meetbaar karakter hebben en omdat er weinig prospectief systematisch
onderzoek naar verricht is. Verschillende
studies vermelden een frequentie van tenminste 16% voor elk van de meest
voorkomende klachten, namelijk
bewegingsbeperking van de schouder, krachtsverlies, sensibiliteitsstoornissen
(inclusief neuropathische pijn ten gevolge van beschadiging van de nervus
intercosto- brachialis) en lymfoedeem van de arm.34-37
De
Schildwachtklier procedure (SWK) is een in Nederland
geaccepteerd alternatief voor okselstagering. De methode is in verschillende
fase I en II studies getoetst. Er zijn nog geen resultaten bekend van gerandomiseerde fase III studies waarin OKD
en SWK vergeleken zijn. De verschillende studies tonen dat met de nodige
ervaring in meer dan 90% van de gevallen een SWK gevonden kan worden, en dat de betrouwbaarheid wat de
voorspelling van de okselklierstatus betreft gemiddeld 95% (range 84-100%) is.38 De
beste resultaten worden verkregen indien er gebruik wordt gemaakt van de
combinatie pre-operatieve lymfoscintigrafie met radiocolloïd en peroperatieve
injectie met Patent Blue.
De SWK-procedure is
uitgebreid getest bij patiënten met een aangetoond infiltrerend mammacarcinoom
met een klinisch negatieve oksel. Het kan nuttig zijn om patiënten voor de SWK
procedure te selecteren door
okselstadiëring met behulp
van echografie van de oksel en echogeleide cytologische puncties.39 Ervaring met de SWK-procedure in tumoren
groter dan 5 cm is beperkt en er zijn
aanwijzingen voor vermindering van de betrouwbaarheid bij grote T2 tumoren.40De
betrouwbaarheid is ook minder indien door recente chirurgie in het tumorgebied
of de oksel de lymfeafvloed (mogelijk) is verstoord.
Er zijn geen literatuurgegevens over de mogelijke bijwerkingen van radiocolloïd
en Patent Blue toegediend in het kader van de SWK procedure bij zwangere
patiënten of lacterende patiënten. De ervaring leert dat de risico’s bij
gebruik van colloïd zeer laag zijn. Gezien het minimale transport vanuit de
injectieplaats en het gedrag van de tracer zal passage via de placenta nihil
zijn. Anafylactische reacties zijn beschreven na toediening van Patent Blue41;
gebruik daarvan wordt daarom ontraden bij zwangerschap.
Ook bij een zeer
geringe hoeveelheid tumor in de SWK en zelfs bij uitsluitend na immunohistochemische
technieken zichtbaar gemaakte tumorcellen, is - nadat een okselklierdissectie
is verricht - de kans op het detecteren van meer tumorpositieve axillaire
klieren > 5%.42 Lokale behandeling van de
oksel is daarom bij elke vorm van metastasering in de SWK geadviseerd, dus ook
bij een micrometastase (< 2 mm).43
Primaire radiotherapie blijkt bij een klinisch negatieve oksel tot lage recidief percentages te leiden, vergelijkbaar met die na OKD. Bijwerkingen, met name schouderfunctie beperking en lymfoedeem van de arm treden op in een percentage dat kleiner lijkt dan dat na OKD.44-47 Hiervoor kan gekozen worden indien de okselstatus geen invloed heeft op de verdere beleidskeuzen of in het kader van de lopende EORTC trial (AMAROS) waarin bij aangetoonde axillaire metastasering in de schildwachtklier, gerandomiseerd wordt tussen OKD en primaire radiotherapie van de axilla.
Primaire radiotherapie blijkt bij een klinisch negatieve oksel tot lage recidief percentages te leiden, vergelijkbaar met die na OKD. Bijwerkingen, met name schouderfunctie beperking en lymfoedeem van de arm treden op in een percentage dat kleiner lijkt dan dat na OKD.44-47 Hiervoor kan gekozen worden indien de okselstatus geen invloed heeft op de verdere beleidskeuzen of in het kader van de lopende EORTC trial (AMAROS) waarin bij aangetoonde axillaire metastasering in de schildwachtklier, gerandomiseerd wordt tussen OKD en primaire radiotherapie van de axilla.
6.
Okselkliermetastasering zonder aangetoonde primaire mammatumor
Door verbeterde
beeldvormingstechnieken is dit een zeldzame situatie geworden. De primaire
tumor kan met behulp van MRI in ±70% van de gevallen worden opgespoord.53
Als de ipsilaterale
mamma niet behandeld wordt, wordt er in de follow-up bij ongeveer 50% tumor symptomatisch.54In
GRM preparaten van de ipsilaterale mamma wordt in ongeveer 70% van de gevallen
carcinoom gevonden.55Op
basis van deze getallen wordt behandeling van de ipsilaterale mamma
geadviseerd. Primaire radiotherapie kan een alternatief zijn voor chirurgie. 55
Omdat de prognose
vergelijkbaar is met die van stadium II N+
patiënten worden dezelfde indicaties voor adjuvante behandeling gehanteerd150 (zie hoofdstuk IV).
7. Mammacarcinoom bij
de man
Ongeveer 1% van alle
mammacarcinomen komt voor bij de man. Gepredisponeerd zijn mannen met het syndroom
van Klinefelter, dragers van erfelijke aanleg, en mannen met een mutatie in
androgeen receptoren (partiële androgeen receptor ongevoeligheid).56-59
Het mammacarcinoom
bij de man wordt behandeld met een GRM (inclusief okselstadiëring). Voor mannen
gelden ook dezelfde indicaties voor postoperatieve bestraling.
8. Fysiotherapie
9. Psychosociale aspecten
Conclusies:
Niveau 1 A174 |
Bij een aanzienlijk
deel van de patiënten treden negatieve emotionele gevolgen van de ziekte en
de behandeling op. Eén a twee jaar na de diagnose rapporteren 20-30% van de patiënten psychische klachten. |
Niveau 1 A175 C76 |
De meeste patiënten
met borstkanker willen veel informatie
ontvangen; bij voorkeur van de arts en/of verpleegkundige; de voorlichting moet worden ondersteund met voorlichtingsmaterialen. |
Niveau 3 C77 |
Een aanzienlijk deel van de patiënten met borstkanker wil meebeslissen over behandelingen. |
Niveau 3 C78 |
Het is aangetoond
dat goede communicatie met borstkankerpatiënten leidt tot minder angst en depressie. |
Niveau 3 B79 |
Beslissingsondersteuning
over de keuze mammasparende behandeling of borstamputatie wordt positief gewaardeerd en verbetert de patiëntentevredenheid en de kwaliteit van leven van patiënten. |
Niveau 1 A180,81 |
Het is aangetoond
dat psychologische interventies voor mensen met kanker effect hebben op
‘kwaliteit van leven’ maten (stemming, psychologische problemen, omgaan met de ziekte, zelfwaardering, gevoel van controle, relaties). |
Niveau 2 B82-85 |
Deelname aan een
sociale steungroep/lotgenotencontact kan een belangrijke bron van steun en informatie voor de patiënt
betekenen. Er is echter nog weinig onderzoek verricht om wetenschappelijk gefundeerde uitspraken te doen over het belang hiervan. |
10. Bestraling
tijdens zwangerschap
Referenties
1. Sarrazin D, Le M, Rouesse J, Contesso J,
Petit JY, Lacour J et al.
Conservative treatment versus
mastectomy in breast cancer tumors with
macroscopic diameter of 20 millimetres or less. The experience of the
Institut Gustave-Roussy, Cancer 1984; 53: 1209-13.
2. Veronesi U, Banfi A, Salvadori B, Luini A,
Saccozzi R, Zucali R et al. Breast conservation
is the treatment of choice in small
breast cancer: longterm results of a randomized trial. Eur J Cancer 1990; 26:
668-70.
3. Fisher B, Redmond C, Poisson R, Margolese
R, Wolmark N, Wickerham L et al.
Eight-year results of a randomized
clinical trial comparing total
mastectomy and lumpectomy with or without irradiation in the treatment of breast cancer. N Engl J
Med 1989; 320: 822-8.
4. Straus K,
Lichter A, Lippman M, Danforth D, Swain
S, Cowan K et al. Results of the National Cancer Institute early breast cancer
trial. J
Natl Cancer Inst Monogr 1992; 11: 15-8.
5. Van Dongen
JA, Voogd AC, Fentiman IS, Legrand C, Sylvester
RJ, Tong D et al. Long-term results of a randomised trial comparing breast conserving therapy with mastectomy: EORTC 10801 trial. J Natl Can Inst 2000; 92:
1143-50.
6. Blichert-Toft
M, Rose C, Andersen JA, Overgaard M, Axelsson CK, Andersen KW et al. Danish randomized trial comparing breast conservation therapy with mastectomy: six years of
life-table analysis. Danish Breast Cancer Cooperative Group. J Natl Cancer Inst Monogr 1992; 11:
19-25.
7. Early Breast
Cancer Trialists’ Collaborative Group. Favourable and unfavourable effects on
long term survival of radiotherapy for
early breast cancer: an overview of the randomised trials. Lancet
2000; 355: 1757-70.
8. Bartelink H,
Horiot J-C, Poortmans PM, Struikmans H, Van den
Bogaert W, Barillot I et al. Recurrence
rate after treatment of breast cancer
with
standard radiotherapy with
of without additional radiation.
N Engl J Med 2001; 345: 1378-87.
9. Kurtz J, Amalric R, Brandone H, Ayme Y,
Jacquemier J, Pietra JC et al. Local
recurrence after breast conservative surgery
and radiotherapy: frequency, time course, and prognosis. Cancer
1989; 63: 1912-7.
10. Voogd AC, van Tienhoven G, Peterse HL,
Crommelin MA, Rutgers EJ, Velde CJ van de et al. Local recurrence
after breast conserving treatment for early stage breast cancer; detection,
treatment and outcome in 266 patients. Cancer 1999; 85: 437-46.
11. Park
C, Mitsumori M, Noxon A, Recht A, Connolly J,
Gelman R et al. Outcome at 8 years
after breast conserving surgery and radiation therapy for invasive carcinoma: influence of margins and systemic
adjuvant therapy. J
Clin Oncol 2000; 18: 1668-775.
12. Vrieling C, Collette L, Fourquet A,
Hoogenraad WJ, Horiot JC, Jager JJ et al. The influence of the boost in breast-conserving therapy on cosmetic outcome in the EORTC ‘boost versus no boost’ trial.
EORTC Radiotherapy and Breast Cancer Cooperative Groups. European
Organization for Research and treatment of Cancer. Int J Radiat Oncol Biol Phys
1999; 45: 677-85.
13. Rochefordiere
A de la, Abner A, Silver B, Vicini F, Recht A,
Harris JR. Are cosmetic results following conservative surgery and radiotherapy for early breast cancer dependent on technique? Int J Rad Oncol
Biol Phys 1992; 23: 925-31
14. Borger
J, Kemperman H, Hart A, Peterse H, van Dongen J, Bartelink H. Risk factors in
breast conservation therapy. J
Clin Onc 1994; 12: 653-60.
15. Elkhuizen PHM, van de Vijver MJ, Hermans J, Zonderland HM, van de Velde CJH,
Leer JWH. Local recurrence
after breast-conserving therapy for
invasive breastcancer: high incidence in young
patients and association with poor
survival. Int J Radiat Oncol Biol Phys 1998;
40: 859-67.
16. Rochefordiere
A de la, Asselain B, Campana G, Scholl SM, Fenton J, Vilcoq JR et al. Age as
prognostic factor in premenopausal
breast carcinoma. Lancet 1993; 341: 1039-43
17. Brekelmans
CT, Voogd AC, Botke G, van Geel BN, Rodrigus P, Rutgers EJ et al. Family history of breast cancer and local recurrence
after breast conservation therapy.
Eur J Cancer 1999; 35: 620-6.
18. Robson
M, Levin D, Federici M, Satagopan J, Bogolminy
F, Heerdt A et al. Breast conservation therapy for invasive breast cancer
in Ashkenazi women with
BRCA gene founder mutations. JNCI 1999; 91: 2112-7
19. Haas
JA, Schultz DJ, Peterson ME, Solin LJ.
An analysis of age and family history on outcome after breast-conservation treatment: the university of Pennsylvania experience. Cancer J Sci Am 1998; 4: 308-15.
20. Harrold
EV, Turner BC, Matloff ET, Pathare P, Beinfield M, McKahn C et al. Local recurrence in the conservatively treated
breast cancer patient: a correlation with age and family history. Cancer J Sci
Am 1998; 4: 302-7.
21. Ragaz
J, Jackson SM, Le N, Plenderleith IH, Spinelli JJ, Basco VE et al. Adjuvant radiotherapy and chemotherapy in
node-positive premenopausal women with breast cancer. N
Engl J Med 1997; 337: 956-62.
22. Overgaard M, Hansen PS, Overgaard J,
Rose C, Andersson M, Bach F et al. Postoperative
radiotherapy in high-risk premenopausal women
with
breast cancer who receive adjuvant
chemotherapy. N Engl J Med 1997; 337: 949-55.
23. Overgaard M, Jensen MB, Overgaard J,
Hansen PS, Rose C, Andersson M et al.
Postoperative radiotherapy in high risk postmenopausal breast cancer
patients given adjuvant tamoxifen: Danish Breast Cancer Cooperative Group DBCG
82c randomised trial. Lancet 1999;
353: 1641-8.
24. Recht
A, Gray R, Davidson NE, Fowble BL, Solin LJ, Cummings FJ et al. Locoregional failure 10 years after mastectomy and adjuvant
chemotherapy with or without tamoxifen without irradiation:
experience of the Eastern Cooperative
Oncology Group. J Clin Oncol 1999; 6:
1689-700.
25. Recht
A, Edge SB, Solin LJ, Robison DS, Estabrook
A, Fine RE et al for the American Society of Clinical Oncology. Postmastectomy radiotherapy: Clinical practice guidelines of the American Society of
Clinical Oncology. J
Clin Oncol 2001; 5: 1539-69.
26. Jager JJ, Volovics L, Schouten LJ, de
Jong JMA, Hupperets PSGJ, von Meyenfeldt MF et al. Locoregional
recurrences after mastectomy in breast cancer: prognostic factors and
implications for postoperative irradiation.
Radiother Oncol 1999 50: 267-75.
27. Kroll
SS, Ames F, Singletary SE, Schusterman MA. The oncologic risks of skin preservation
at mastectomy when combined with immediate reconstruction of the breast.
Surg Gynaecol Obstet 1991; 172: 17-20.
28. Johnson
CH, van Heerden JA, Donahue JH, Kirk Martin J, Jackson IT, Ilstrup DM. Oncological
aspects of immediate breast reconstruction
following mastectomy for malignancy. Arch Surg 1998; 124: 819-23.
29. Georgiade
GS, Riefkohl R, Cox E, McCarty KS,
Seigler HF, Georgiade NG, Snowhite JC. Long-term clinical outcome of
immediate reconstruction after
mastectomy. Plast Reconstr Surg 1985;
76: 415-20.
30. Contant CME, van Geel AN, van der Holt
B, Griep C, Tjong Joe Wai R, Wiggers Th. Morbidity of
immediate breast reconstruction (IBR) after mastectomy by
a subpectorally placed
silicone prosthesis : the adverse effect
of radiotherapy. Eur J Surg Oncol 2000; 26: 344-50.
31. Tran
NV, Evans GRD, Kroll SS, Baldwin BJ,
Miller MJ, Reece GP, Robb GL.
Postoperative adjuvant irradiation: effects on transverse rectus abdominis muscle flap breast reconstruction. Plast Reconstr Surg 2000; 106: 313-20.
32. National
Institutes of Health Consensus
Conference. Treatment of early stage
breast cancer. JAMA 1991; 265-391.
33. Fisher
B, Bauer M, Wickerham DL, Redmond CK, Fisher ER, Cruz AB et al. Relation of number of positive axillary
nodes to the prognosis of
patients with primary breast cancer: a NSABP update. Cancer
1983; 52: 1551-7.
34. Ivens
D, Hoe AL, Podd TJ, Hamilton CR, Taylor I, Royle GT.
Assessment of morbidity from complete axillary dissection. Br
J Cancer 1992; 66: 136-8.
35. Lin
P, Allison D, Wainstock J, Miller KD, Dooley
WC, Friedman N et al. Impact of
axillary lymph node dissection
on the therapy of breast cancer patients. J Clin Oncol 1993; 11: 1536.
36. Hladiuk
M, Huchcroft S, Temple W, Schnurr BE. Arm function after axillary dissection for breast cancer. J Surg Oncol 1992; 50: 47-52.
37. Cairns
W, Smith S, Bourne D, Sqair J, Philips DO, Chambers A. A retrospective cohort study
of post mastectomy pain syndrome. Pain 1999; 83: 91-5.
38. Sandrucci
S, Casalegno PS, Percivale P, Mistrangelo M, Bombardieri E, Bertoglio S. Sentinel lymph node mapping and biopsy for breast cancer: a review of the literature relative to 4791
procedures. Tumori 1999; 85:425-34.
39. De Kanter AY, van Eijck CH, van Geel AN, Kruijt RH, Henzen SC, Paul MA et al. Multicentre study of
ultrasonographically guided axillary node biopsy in patients with breast cancer. Br J Surg 1999;
86:1459-62.
40. Veronesi
U, Galimberti V, Zurrida S, Pigatto F, Veronesi P, Robertson C et al. Sentinel node biopsy as an indicator
for axillary dissection in early breast
cancer. Eur J Cancer 2001; 37: 454-8.
41. Woltsche-Kahr I, Komericki P, Kranke
B, Brabek E, Horn M, Schuller-Petrovic
S, Richtig E, Aberer W. Anaphylactic shock following peritumoral injection of patent blue
in sentinel lymph node biopsy procedure.
Eur J Surg Oncol. 2000 Apr;26(3):313-4
42. Rampaul
RS, Miremadi A, Pinder SE, Lee A, Ellis IO. Pathological validation and significance of micrometastases in sentinel nodes
in primary breast cancer. Breast Canc
Res 2001; 3: 113-6.
43. Chu KU,
Turner RR, Hansen NM, Brennan MB, Bilchik A, Giuliano AE. Do all patients with
sentinel node metastasis from breast carcinoma need complete axillary
node dissection? Ann Surg 1999; 229:536-41.
44. Fisher
B, Redmond C, Fisher ER. Ten-years results
of a randomised clinical trial
comparing radical mastectomy and total mastectomy with or without radiation. N Eng J Med 1985; 312:
674-81.
45. Cabanes
P, Salmon R, Vilcoq J, Durand JC, Fourquet A, Gautier C et al. Value of axillary
dissection in addition to lumpectomy and radiotherapy in early breast cancer. Lancet 1992; 339: 1245-8.
46. El Greco C, Orecchia
R, Valesi MG et al. Randomised clinical
trial on the role of axillary radiotherapy in breast conservative
management without axillary dissection.
Int J Rad Oncol Biol Phys 1998; 42: 250 (abstract).
47. Seidman
JD, Schnaper LA, Aisner SC. Relationship of size of the invasive component of the primary breast cancer to axillary
lymph node metastasis. Cancer 1995;
75: 65-71.
48. Blichert-Toft
M. Axillary surgery in breast
cancer management-background,
incidence and extent of nodal
spread, extent of surgery and accurate axillary staging, surgical procedures. Acta Oncol 2000; 39:
269-75.
49. Orr RK. The impact of prophylactic axillary node dissection on breast cancer survival--a Bayesian
meta-analysis. Ann Surg Oncol 1999; 6:109-116.
50. Giuliano
AE, Jones RC, Brennan, Statman R. Sentinel lymphadenectomy in breast cancer. J Clin Oncol 1997; 15:
2345-9.
51. Borgstein
PJ, Pijpers R, Comans EF, van Diest PJ, Boom RP, Meijer S. Sentinel lymph
node biopsy in breast cancer:
guidelines and pitfalls of lymphoscintigraphy and gamma probe detection. J Am Coll Surg 1998; 186: 275-83.
52. Turner
RR, Chu KU, Qi K, Botnick LE, Hansen NM, Glass EC et al. Pathologic features
associated with nonsentinel lymph node
metastases in patients with
metastatic breast carcinoma in a sentinel
lymph node. Cancer 2000; 89: 574-81.
53. Brenner
RJ, Rothman BJ. Detection of primary breast
cancer in women with
known adenocarcinoma metastatic to the axilla; use of MRI
after negative clinical and mammographic examination. J Magn Res Imag 1997; 7:
1153-8.
54. Merson
M, Andreola S, Galimberti V et al. Breast carcinoma presenting as axillary metastases without evidence of a
primary tumor. Cancer 1992; 70: 504.
55. Fourquet
A, de la Rochefordiere A, Campana A. Occult
primary cancer with
axillary metastsasis. In:
Harris JR. Diseases of the breast. Lippincott 2000; 703-707
56. Jepson
AS, Fentiman IS. Male breast cancer.
Int J Clin Pract 1998; 52: 571-6.
57. Margaria
E, Chiusa L, Ferrari L, Dal Canton O, Pich A. Therapy and survival in male breast carcinoma:
A retrospective analysis of 50 cases.
Oncol Rep 2000; 7: 1035-9.
58. Goss PE, Reid C, Pintilie M, Lim R, Miller
N. Male breast carcinoma; a review of 229 patients who presented to the Princess Margaret
Hospital during 40 years: 1955-1996.
Cancer 1999; 85: 629-39.
59. Ravardi-Kashani
F, Hayers TG. Male breast cancer: a review
of the literature. Eur J Cancer 1998; 34: 1341-7.
60. Wingate
L. Efficacy of physical therapy for patients who have
undergone mastectomies. Physical Therapy 1985; 65: 896-900.
61. Wingate
L, Croghan I, Natarajan N, Michalek AM, Jordan C. Rehabilitation of the mastectomy
patient: a randomized, blind, prospective study. Arch Phys Med Rehab
1989; 21-4.
62. Schultz
I, Barholm M, Grondal S. Delayed
shoulder exercises in reducing seroma frequency after modified radical mastectomy: a prospective randomized study. Ann Surg Oncol 1997; 293-7.
63. Schinkelshoek M, Guinee N, Hohner S,
Zandveld C, Wagenaar RC. Vroege versus late start
van fysiotherapie na een mammaprocedure met okselklierdissectie. Research synthese en landelijke enquete. Ned T Fysiother
1998; 108: 120-7.
64. Petrek JA, Peters MM, Nori S, Knauer C,
Kinne DW, Rogatko A. Axillary lymphadenectomy. A prospective, randomized trial of 13 factors
influencing drainage, including early or
delayed arm mobilization. Arch Surg 1990; 3: 378-82.
65. Lotze
MT, Duncan RPT, Gerber LH, Woltering
EA, Rosenberg SA. Early versus delayed shoulder motion following axillary
dissection: A randomized
prospective study. Ann Surg 1981;
193: 288-95.
66. Dawson
I, Stam L, Heslinga JL, Kalsbeek HL. Effect of shoulder immobilization on wound
seroma and shoulder dysfunction following modified
radical mastectomy: a randomized
prospective clinical trial. Brit J
Surg 1989; 76: 311-2.
67. Pollard
R, Callum KG, Altman DG, Bates T. Shoulder movement
following mastectomy. Clin Oncol 1976; 2: 343-9.
68. Jansen
R, van Geel A, de Groot H, Rottier A,
Olthuis G, van Putten W. Immediate versus delayed
shoulder exercises after axillary lymph
node dissection Am J Surg 1990; 160: 481-4.
69. Flew TJ. Wound drainage following radical mastectomy: The effect of restriction of shoulder
movement. Brit J Surg 1979; 66: 302-5.
70. Van der Horst ChMAM, Kenter JAL, de
Jong MT, Keeman JN. Shoulder function
following early mobilization of the shoulder after mastectomy and axillary dissection.
Neth J Surg 1985; 37: 105-7.
71. Harten
WH van, Noort O van, Warmerdam R, Hendrick H, Seidel assessment of Rehabilitation Needs in Cancer Patients. International Journal of Rehabilitatin Research.
1998; 21: 247-57.
72. Harten
WH van, Streppel KRM, Gijsen BCM, Lunter SM. Revalidatie van kankerpatiënten. Medisch Contact 1999; 54: 1325-7.
73. Koppejan-Rensenbrink AG, Heemskerk P.
Herstel & Balans. Een nieuw concept voor nazorgprogrammas voor
kankerpatiënten. Medisch contact 1999; 46:1459-60.
74. Irvine
D, Brown B, Crooks D, Roberts J, Browne G. Psychosocial
adjustment in women with
breast cancer. Cancer 1991; 67: 1097-117.
75. Rees
CE, Bath PA. The information needs and source preferences of women
with
breast cancer and their family members:
a review of the literature between
1988 and 1998. J Advanced Nursing 2000; 31: 833-41.
76. Bilodeau
BA, Degner LF. Information needs, sources of information, and decisional roles
in women with breast cancer. Oncol
Nurs Forum 1996; 23: 691-6.
77. Degner LF, Kristjanson LJ, Bowman D, Sloan JA, Carriere KC, O’Neil J et al. Information needs and decisional preferences in women
with
breast cancer. JAMA 1997; 277: 1485-92.
78. Fallowfield LJ, Hall A, Maguire P, Baum, M. Psychological
outcome of differential treatment
policies in women with early breast cancer outside a clinical trial. BMJ
1990; 301: 575-80.
79. Molenaar S, Sprangers MAG, Rutgers EJT,
Luiten EJT, Mulder J, Bossuyt PMM, et al. Decision support for patients with early stage
breast cancer: effects of an interactive breast cancer CDROM on treatment
decision, satisfaction and quality of
life. J
Clin Oncol 2001; 19: 1676-87.
80. Trijsburg RW, van Knippenberg FC,
Rijpma SE. Effects of psychological treatment on cancer patients: a
critical review. Psychosomatic
Medicine1992; 54: 489-517.
81. Meyer TJ, Mark MM. Effects of psychosocial interventions with adult cancer patients: A meta-analysis of randomized
experiments. Health
Psychology
1995; 14: 101-8.
82. Borne HW van de, Pruyn JFA. Lotgenotencontact bij kanker. Assen: Van Gorcum, 1985.
83. Cunningham AJ, Tocco EK. A randomized trial of group psychoeducational therapy for cancer patients.
Patient Education and Counseling 1989; 14: 101-14.
84. Samarel
N, Fawcett J, Tulman L. Effect of support groups with
coaching on adaptation to early stage breast cancer. Research in Nursing
& Health 1997; 20: 15-26.
85. Helgeson
VS, Cohen S, Schulz R, Yasko J.
Education and peer discussion group
interventions and adjustment to breast
cancer. Archives of General Psychiatry 1999;
56: 340-7.
86. ICRP,
Publication 84. Pregnancy and Medical
Radiation, Pergamon Press; 2000; 1.
87. Van
der Giessen PH. Measurement of the
peripheral dose for the tangential breast treatment technique with
C0-60 gamma radiation and high energy X- rays. Radiother Oncol 1997; 42:
257-64.